C A S T E L V I T T O R I O
Zomer 2015
Een groepje oude mannen zit op het dorpsplein van Castel Vittorio. Ze becommentariëren de toeristen die het plein oversteken en via de oplopende steegjes verder naar boven lopen. Het plein ligt ingeklemd tussen de van alle zijden oprijzende oude huizen.
“Ze vinden het hier bijzonder” grinnikt één van de mannen als hij een Noordeuropese vrouw in een zwierige jurk foto’s ziet maken. “Maar dit is toch ook een heel mooi stadje” zeg ik. Hij haalt zijn schouders op. “Ik ben hier geboren”, alsof hij wil zeggen: “Ik weet niet beter.”
“Is het erg veranderd?’ vraag ik hem. “Ja” dat toch wel. “De jongeren zijn bijna allemaal weg” vertelt hij. “Naar Genua, naar Turijn, naar de steden. Er wonen hier bijna alleen nog maar oude mensen. De laatste jaren komen er wel steeds meer ouderen bij uit Duitsland en Skandinavië” vertelt hij. “Die kopen hier de leegstaande huizen.”
Jonge Brit
“Vorig jaar is hier toch ook een jongeman uit Engeland komen wonen?” Ik vertel hem dat ik dat in een verhaal over deze streek heb gelezen. Hij veert op. “Ja da’s waar, un buon ragazzo . Hij geniet van de rust hier,” De man moet lachen, hij vindt het blijkbaar grappig dat een jonge vent helemaal hier naartoe is gekomen voor zijn rust.
Adelaarsnest
Castel Vittorio ligt als een adelaarsnest tegen de berg aan. Vanuit het lagergelegen stadje Pigna zagen we het al boven het landschap uitsteken. Een smal weggetje, gelukkig met heel weinig verkeer, leidde ons erheen. Beneden aan het dorp is een parkeerterrein. Vandaar lopen we te voet naar boven. We passeren wat restaurantjes. Het stadje wordt blijkbaar goed bezocht. De hoofdstraat naar boven draait de centrale piazza op.
Holenwinkel
Vriendin Marianne moet even een boodschap doen en duikt ergens achter een trap een winkel in. Ik sta even met de oude mannen te praten, maar als het me te lang duurt, ga ik polshoogte nemen. Ik vind Marianne in een winkelruimte die als een hol onder een trap en een huis lijkt te zijn uitgegraven. Het is er van onder tot boven volgestouwd met levensmiddelen. “Het is hier heel leuk Ien,” zegt Marianne als ze me binnen ziet komen. “Iedereen praat hier met elkaar.”
Geschiedenis
De gedocumenteerde geschiedenis van Castel Vittorio begint in de middeleeuwen. In de annalen is sprake van een vesting die de graven van Ventimiglia hier zouden hebben laten bouwen. Vanaf dit punt konden ze het hele Nervia-dal overzien. In 1260 verkopen ze hun bezit aan de familie dei Moro. Die geven een nieuwe naam aan de vesting: Castelfranco.Wat steeds terugkomt als je leest over de geschiedenis van Castel Vittorio is de rivaliteit met het nabij gelegen Pigna. Beiden stadjes hebben wisselende banden met Piemonte of met de republiek Genua en dat geeft spanningen.
Klokkentoren
De strijd tussen de inwoners van beide stadjes heeft het karakter van kwajongens die elkaar streken leveren. Zo slagen die van Pigna er een keer in de klokkentoren van Castel Vittorio stelen. Maar die laten dat natuurlijk niet op zich zitten en op een kwade nacht komen ze naar Pigna toe en ontdoen ze de centrale piazza van het plaveisel. Een onaangename verrassing voor de inwoners van Pigna die de volgende ochtend hun centrale plein als een kale zandvlakte terugvinden.
Koning Vittorio Emanuele
Na de Italiaanse eenwording komt het stadje onder de regio Piemonte te vallen. Dan krijgt het definitief de naam van Castel Vittorio, dit als eerbetoon aan de nieuwe Italiaanse koning Vittorio Emanuele di Savoia.
Hoogste punt
Marianne is eindelijk de winkel uitgekomen. We besluiten nog even naar boven te lopen, naar het hoogste punt van het plaatsje. Via schilderachtige straatjes komen we boven. We gaan onder een poort door met het wapen van Genua erop. Dit hier is het oudste deel van Castel Vittorio. De eerste aanzet tot de bouw van een vesting hier vond al plaats ergens tussen tussen 700 en 1300 na Christus.
We kijken uit over het lager gelegen Pigna en over het groene berglandschap. Een zwoel windje strijkt over ons heen, het gaat vergezeld van de kruidige geur van tijm en lavendel. Wat is het hier vredig. En dan te bedenken dat de burcht ooit werd gebouwd om de streek te verdedigen tegen vreemde legers en piraten.
Rustig lopen we weer naar beneden. De oude mannetjes van het dorp zitten nog steeds op hun plek. Net als de andere toeristen die voorbij lopen, worden we van top tot teen bekeken. Als ik groet, knorren ze vriendelijk terug. Om twaalf uur zullen ze opstaan en naar huis gaan voor het pranzo.
Castel Vittorio is een bezienswaardigheid op zich. Het heeft niet echt hele bijzondere monumenten. Er zijn negen kerken en een oratorium. De parochiekerk de Santo Stefano staat in het hart van het stadje. De kerk heeft een mooi bas-reliëf bij de zij-ingang. Binnen zijn twee aardige schilderingen van kruisigingen te zien: die van Marcello Venusti en één van Anton Maria Maragliano.
Exotisch
Als we naar onze auto toelopen stopt er een kleine Fiatje naast ons. Er zitten twee jongemannen in opgevouwen, die een raampje opendraaien. “Is dit Castel Vittorio?” “Jazeker” beaam ik. “Kun je hier ook ergens eten?” vraagt één van de heren en hij kijkt argwanend rond alsof hij verwacht dat er ieder moment een struikrover te voorschijn kan springen. “Ik heb zeker een stuk of drie restaurants gezien” zeg ik. “Daar?” wijzen ze naar de straat die naar het centrum toeloopt. “Ja daar” zeg ik, “en daarginds ook, je kunt hier overal eten.” Ze lijken gerustgesteld en gaan de auto parkeren. Grappig om te merken dat voor deze blijkbaar stadse Italianen Castel Vittorio net zo exotisch is als voor ons. “Bon appetito” roep ik ze nog na. “Grazie” en ze lopen in hun nette pak voorzichtig de hoofdstraat in.
Castel Vittorio